Grote naam gezocht

Deze blog is op 24 mei door mij gepost op de site van Stichting Psychiatrie en Filosofie.

Afgelopen week was menstruatiecyclusexpert Lena Rentschler aan het woord op nu.nl. Ze zegt daar: “Op wilskracht kunnen we veel, maar die werkstructuren die voor mannen fijn zijn, zijn uiteindelijk niet ideaal voor ons.” Ik kauwde wat op die zin en dacht na over de strekking ervan in relatie tot psychoses in vrouwen. Zou het zo kunnen zijn dat sommige vrouwelijke lijfervaringen het voldoen aan de regels en verwachtingen van deze patriarchale maatschappij zo erg in de weg staan dat we er psychotisch van kunnen raken? Marie Brown vindt van wel, getuige haar in december online gepubliceerde artikel in het tijdschrift ‘Psychosis’ van de ISPS: “Psychosis of the female body: the need for more psychosocial engagement.” In haar abstract stelt zij dat “Het biomedische discours regelmatig het ontstaan van een psychose in vrouwen koppelt aan het reproductieve lichaam.” De ‘razende hormonen’- verklaring, daar heeft zij het niet zo op. Die denktrant zet deze vrouwen neer als inherent instabiel, vindt zij. En, zo gaat zij verder, hoewel er steeds meer psychosociale verkenningen van psychoses zijn, blijft een psychosociale verkenning van een aan het vrouwenlijf verbonden psychose grotendeels uit. 


Alke Haarsma Wisselink is Marie Brown op het spoor gekomen en van Alke zullen we nog een kritische beschouwing horen over Browns werk. Marie Browns essays staan als interessant te boek bij de Te Gekke Moeders. Haarfijn zet zij in ‘Snakes in the Crib’ uiteen wat er psychosociaal problematisch is aan de gangbare uitgangspunten van onderzoekers die bezig zijn met kraambedpsychose. Beide genoemde essays zijn bovenal een oproep aan geldschieters en onderzoekers om de psychosociale richting serieus te nemen. Een oproep die wij als Te Gekke Moeders van harte onderschrijven en die aansluit bij mijn eigen zoektocht naar een Grote Naam op dit gebied.

Ik dacht eerst dat mijn zoektocht heel eenvoudig was. In eerste instantie wilde ik vooral weten wat filosofen hadden geschreven over moederschap vanuit de eigen doorleefde ervaring en zónder dat het direct een politiek betoog werd. Dan zou ik het zelf wel koppelen aan mijn ervaring van de kraamtijd. Maar met die randvoorwaarden vielen er al heel wat grote namen af. Hannah Arendt bijvoorbeeld; Geen moeder. En Adrienne Rich ook; te politiek. In eerste instantie zocht ik in de hoek van ‘existentialisme’, want het ging om iets heel existentieels toch? Het bleef stil bij navragen. Ook mijn man Steven Dorrestijn, gepromoveerd in de filosofie, kon niet op een naam komen. 

Nu, ruim twee jaar later, ben ik samen met mijn man, die het niet kon verdragen dat er niks over te vinden zou zijn, en samen met de twee andere Te Gekke Moeders van de werkgroep eindelijk wat interessante essays tegengekomen, waaronder werk van Marie Brown. Onder andere leerde ik in de tussentijd dat er zich weliswaar existentiële vragen voordoen in de kraamtijd, maar dat de term existentialistisch onlosmakelijk aan Sartres werk verbonden is. Die zoekterm heb ik dus maar vaarwel gezegd. ‘Fenomenologie’ deed het beter als zoekterm. Het is opmerkelijk dat de essays die ik naar aanleiding van die zoekterm gevonden heb vrijwel allemaal dateren van na 2000, afgezien misschien het richtinggevende werk van Iris Marion Young over Pregnant Embodiment (1984). Een Grote Naam, die richtinggevend zou kunnen zijn voor dit veld, heb ik niet kunnen vinden. Het is (nog) geen vakgebied te noemen. In volgende blogs vertel ik graag meer over de fenomenologische benadering. Ik wil kleine namen groot maken. Het onderwerp is het waard om een echt vakgebied te worden. Maar nu eerst nodigen we iedereen van harte uit op ons webinar van 28 mei met veelzijdige sprekers die allen op hun eigen manier bijdragen aan de bredere verkenning van kraambedpsychoses. Tot binnenkort!