Het langzaam uiteengaan van mij en mijn kind

Below it shows the intermezzo (Dutch) for Moeder op Drift for Stichting Psychiatrie en Filosofie (May 28th 2021). I would like to translate the title like: ‘The gradual drifting apart of me and my child‘. After the video you can find the English transcript of this intermezzo.

Deze opname was onderdeel van het webinar ‘Moeder op Drift‘ op 28 mei 2021

(Nederlandse tekst volgt na de Engelse)

Hi, I am Cynthia Dorrestijn. I experienced a psychoses three times before I became a mother. I would like to share with you some of the perceptions that belonged to my postpartum period. I am ambivalent to what my perception presents. I have learned to recognize that I, and perhaps everyone, always see the world through a certain frame. A kind of inwardly inspired frame of my apparently external perception. Both the second and the third time I entered into psychotic state, I noticed an interweaving of the inner and outer world beforehand. It then felt as if perception that originated outside myself was gradually becoming more and more colored by the inner frame. During normal days this does not occur, as if there are shutters in front. But during those first days after giving birth it felt like the shutters were open. I lived through that open state without disruption.

I spent the first two postpartum weeks in the attic at home, a cosy place with its own sink and toilet. I called it ‘my cocoon’, as it was away from the everyday hustle and bustle. And it was also the place were a transformation took place, namely that of extreme openness from which I felt a special connection with my child Philo, to an openness that was easier to handle outside the cocoon. Already on the first day of being a mother I noticed something special. It was as if perceptions of myself, Philo, my husband Steven, and the maternity nurse were at times synchronized. I’m talking about simple everyday things, like body movements that just happened to be completely in sync, as in a dance.

Or the smell of the baby’s stools throughout the day. This smell was in step with the odor perception of my own stools and it came across as very ‘personal’. I experienced that something I would call ‘mine’, namely my digestion, partly took place outside my body. This synchronized digestion gave me a sensation of ‘being expanded’. While in the run-up to total madness everything seems to be traceable to me, during the postpartum period it was usually unclear whether the onset of these kinds of sensations was to be found in myself or in the baby. That gave me a sort of peace of mind and put me more in the position of a spectator in this somewhat surprising ‘who’s contaging whom’ game.

What strikes me further when I feel back is the desperation associated with coping with pain during breastfeeding. Not being able to continue breastfeeding for me at the time was equivalent to failing motherhood. My concern must have been visible on my face. And of course I saw that reflected in faces around me. It felt like I was under a magnifying glass and with that new shutters opened to a layer even deeper.

The second and third evenings were filled with flashbacks to the last psychotic episode. This was familiar pre-psychotic territory to me. I came to understand why this last psychosis must have happened to me at the time and what truths the third psychosis had brought me. It was fascinating. Steven was slowly getting nervous. Our psychiatrist reassured us. He later stated: it may be the panic of the environment that introduces the ‘fear’ factor in such a state of mind, and then it’s the signal for the floodgates to open.

One day I sleep a bit at the end of the afternoon and at the beginning of the evening I enter the living room drowsily. The lights are on, the exhaust is blaring, the television is on loud and the room is filled with the smell of red cabbage. With amazement I observe what shows itself to me. The screen shows a talking head, but like a faltering zoom session, the image slows down, then recovers quickly. The cat looks at me questioningly with unusually large eyes. The room is colored intensely orange. Light-headed, I waddle to the dining table and immediately report my observations to Steven. Steven tries not to show that he is shocked. We turn it into a festive meal and usher in the night in good spirits. My son is nine, ten, eleven days old while I am in this twilight phase.

It was all quite intense. A social worker, who comes by every day, comforts me when I cry about the unbearable breastfeeding. In the days that follow, hallucinations fade away and the breasts empty inwards. While on full bottle feeding, the baby smell changes to something far removed from mine. Our digestive systems our out of sync and I feel him drift away from me. I feel that now the interior shutters are closed I am better able to take my son into the outside world, but I am also grateful for the open shutter experience.

Nederlands:

Dag, ik ben Cynthia Dorrestijn. Ik heb drie keer een psychose doorgemaakt vóór ik moeder werd en wil jullie iets van de waarnemingen meegeven die hoorden bij mijn kraamtijd. Ik sta ambivalent tegenover wat mijn waarneming aandient en heb leren herkennen dat ik, en misschien wel iedereen, de wereld altijd zie vanuit een bepaald kader. Een soort door het innerlijk ingegeven omlijsting van mijn schijnbaar externe waarneming. Nog vóórdat ik de wereld van mijn tweede en derde psychose instapte, merkte ik telkens een vervlechting van binnen- en buitenwereld. Alsof de buiten-mijzelf-waarneming langzaamaan meer en meer gekleurd werd door de innerlijk ingegeven omlijsting. In normale doen komt dit niet voor, alsof er een luik voor zit dat gesloten is. Maar in de kraamtijd voelde het alsof het luik zich opende. Ik heb die open toestand toen doorleefd zónder ontregeling.

Mijn kraamtijd heb ik doorgebracht op de zolderverdieping thuis met wastafel en toilet. ‘Mijn coconnetje’ noem ik het, weg van de alledaagse drukte. En ook: de plek waar een transformatie plaats vond; namelijk die van een extreme openheid waar vanuit ik een bijzondere verbinding voelde met mijn kind Philo, naar een openheid die beter te hanteren was buiten de cocon. Al op de eerste dag van de kraamtijd viel mij iets bijzonders op. Het was alsof wat ik waarnam van mijzelf, Philo, mijn man Steven en de kraamverzorgster bij vlagen synchroon liep. Ik heb het over eenvoudige alledaagse dingen, zoals lichaamsbewegingen die stomtoevallig precies hetzelfde waren, als in een dans.

Of de geur van de ontlasting van de baby door de dag heen. Die liep in de pas met de geurbeleving van mijn eigen ontlasting en kwam heel ‘eigen’ over. Ik ervoer dat iets ‘van mij’, namelijk mijn spijsvertering, zich deels buiten mijn lichaam voltrok. Deze synchroon lopende spijsvertering gaf mij een sensatie van ‘uitgebreid zijn’. Terwijl in de aanloop naar totale waanzin alles tot mijzelf te herleiden lijkt te zijn, was het in de kraamtijd meestal onduidelijk of het begin van dit soort sensaties te vinden was in mijzelf, of in de baby. Dat gaf mij een soort rust en plaatste mij meer in de positie van toeschouwer in dit wat bevreemdende ‘wie-steekt-wie-aan-spel’.

Wat mij verder opvalt als ik terugvoel, is de wanhoop verbonden aan omgaan met pijn tijdens de borstvoeding. Het niet kunnen doorzetten van de borstvoeding stond voor mij destijds gelijk aan falend moederschap. Mijn bezorgdheid moet af te lezen zijn geweest van mijn gezicht. En natuurlijk zag ik dat dan helaas ook weer gereflecteerd in gezichten om mij heen. Het voelde alsof ik onder een vergrootglas lag en daarmee opende zich een tweede luik naar een laag nog dieper.

De tweede en de derde avond vulden zich met flashbacks naar de laatste psychotische episode. Dit was voor mij bekend pre-psychotisch terrein. Ik kwam tot het inzicht waarom mij die psychose destijds overkomen moest zijn en welke waarheden de derde psychose mij had gebracht. Het was fascinerend. Steven werd er langzaamaan wel nerveus van. Onze psychiater stelde ons gerust. Hij verklaarde later: het kan de paniek van de omgeving zijn die de factor ‘angst’ introduceert in zo’n gemoedstoestand, en dan is het hek pas echt van de dam.

Een zekere dag slaap ik wat eind van de middag en stap begin van de avond slaapdronken de woonkamer in. De lampen staan fel aan, de afzuiging loeit, de televisie staat luid en de kamer is gevuld met de geur van rode kool. Met verbazing observeer ik wat zich aan mij toont. Het scherm toont een pratend hoofd, maar zoals bij een haperende zoomsessie vertraagt het beeld, om zichzelf daarna versneld weer te herstellen. De kat kijkt mij vragend aan met ongebruikelijk grote ogen. De kamer is intens oranje gekleurd. Licht in mijn hoofd waggel ik naar de eettafel en doe direct verslag van mijn waarnemingen aan Steven. Steven probeert niet te laten merken dat hij ervan schrikt. We maken er een feestelijke maaltijd van en luiden met goede moed de nacht in. Mijn zoontje is negen, tien, elf dagen oud terwijl ik verkeer in deze schemerfase.

Het was allemaal nogal intens. Een maatschappelijk werker, die dagelijks langskomt, begeleidt troostrijk een huilbui van mij over de mogelijk niet meer vol te houden borstvoeding. In de dagen die volgen ebben de hallucinaties weg en legen de borsten zich naar binnen toe. Met volledige flesvoeding verandert de babygeur naar iets dat verder van mij afstaat. De spijsvertering van hem en mij loopt niet meer in de pas en ik voel hoe hij los komt van mij. Ik voel hoe ik met overzichtelijk gesloten binnenluiken nu beter in staat ben om hem mee de buitenwereld in te nemen, maar ben ook dankbaar voor de openluiken-ervaring.